Voorwoord van de vertaalster
Voor u liggen de ‘twee rapporten van de Hogepriester Kajafas’ zoals hij deze heeft geschreven aan het Sanhedrin. Bij het lezen ervan zullen u waarschijnlijk enkele dingen opvallen die op het eerste gezicht wat moeilijk zijn te plaatsen.
Het eerste rapport van Kajafas over de terechtstelling van Jezus is geschreven, zoals hij bij de aanvang ook zelf getuigt, ‘ter verdediging’. Dit is duidelijk te merken in zijn stijl waarin hij Jezus denkt te moeten beschrijven; b.v. waar hij Hem een ‘zelfzuchtige triomf’ of een ‘nerveuze opgewondenheid’ toeschrijft en het willen verdraaien van Zijn wonderen, door het ‘wonderdoenerij’ e.d. te noemen. Ook de beschuldigingen waarmee hij Jezus naar Pilatus zendt, zijn in zodanig licht gesteld, dat zijn handelwij-ze zoveel mogelijk gerechtvaardigd zal worden. Hij meent dit namelijk nodig te hebben omdat Jezus niet precies volgens de toenmalige wettige joodse wijze is terecht-gesteld. Ook enkele uitspraken zijn niet geheel volgens de Bijbel, b.v. ‘En als iemand die boven u staat u dwingt één mijl te lopen, laat hij die gedwongen wordt, dan tien mijl gaan”.
U dient daarbij te bedenken dat Kajafas deze uitspraken ‘van horen zeggen’ kende. Des te opvallender spreekt de Bijbelgetrouwe weergave, waar Kajafas de woorden van Jezus aanhaalt. In zijn tweede brief over de opstanding, als Kajafas immers de woorden hoort uit de mond van Jezus’ discipelen zelf! Ook de aanhalingen uit ‘De historische kronieken’, zoals Kajafas deze noemt, komen wel grotendeels Bijbelshistorisch overeen, maar zijn door een andere indeling niet direct na te slaan in ons tegenwoordige Oude Testament. De Bijbelgetrouwe lezer zal ze evenwel zeker herkennen. Ook is hierbij duidelijk dat Kajafas met ‘De historische kronieken’ zeker ook de Talmoed bedoelt, die immers naast het Oude Testament het hoofdwerk van het religieuze Jodendom is.
Tussen de eerste en de tweede brief van Kajafas vindt u de vertaling van een uiteenzetting, in hoedanige staat de toenmalige vertalers de brieven op het origineel vonden. Ik heb gemeend u ook dit niet te mogen onthouden. Rest mij te zeggen, evenals de toenmalige vertaler, dat de tweede brief van Kajafas eveneens voor mij, één van de meest indrukwekkende geschriften is die ik ooit heb gelezen. Het geschrift moge voor zichzelf spreken! Dat mijn lezer bij het kennisnemen van deze brieven dezelfde zegen mag ontvangen als werd verkregen bij het vertalen, is de wens van uw vertaalster Mies v/d Broek
Woord vooraf van de uitgever
Geruime tijd na de verschijning van de ‘Brief van
Pilatus’, waarvan nu ook de latijnse tekst in ons bezit is, zijn we eindelijk
in staat ook de beide brieven van de hogepriester Kajafas in één drukwerkje aan
te bieden.
Mies van den Broek, die vooral door de tweede
brief van de hogepriester werd gegrepen, nam de vertaling op zich en heeft dit
met veel gevoel en toewijding gedaan. Gezamenlijk hebben we daarna de tekst
doorgenomen en hier en daar over bepaalde dingen navraag gedaan, om dit werkje
— naar beste weten — te kunnen aanbieden als een ‘getrouwe’ weergave uit het
engels.
Bij enkele woorden die in de engelse tekst in het
hebreeuws voorkwamen, zijn asterisks geplaatst die verwijzen naar een
verklaring achterin dit boekje.
De ‘Brief van Pilatus’ is door velen met grote
belangstelling en vreugde ontvangen en wij verwachten dat zulks met de
‘Brieven van Kajafas’ eveneens het geval zal zijn.
Met vertaalster hoopt ook ondergetekende dat de
inhoud van hetgeen de hogepriester schreef u mag aanspreken en zegenen. Bedenk
daarbij hoe groot het wonder is dat de Almachtige God deze geschriften in
protectie heeft gehouden opdat u er kennis van zoudt kunnen nemen. (Hier onder
geven we nog een kleine toelichting met gegevens hoe dit alles in de
openbaarheid kwam.)
Den Haag, 28 april 1973 P.
Kingma